ELSPEET – Boeven en dronkaards die werden opgesloten in het cachot van de Hervormde Kerk in Elspeet moeten het niet gemakkelijk hebben gehad. Het gaat om wel een zeer klein hokje waarin amper iemand kon liggen. Het cachot is er niet meer, het doet nu dienst als meterkast van de oudste kerk binnen de gemeente Nunspeet.
Koster Dirk Jan Hop toont de grote sleutel welke aan de deur van het cachot hangt. Opmerkelijk zijn de vele inkervingen in het hout rondom het cachot. Die duiden erop dat ook anderen zich wel eens ophielden in de ruimte rondom het kleine hokje. Verliefde stelletjes mogelijk. In de deur is nog steeds een vierkant gat met spijlen te zien. Dat gaf de veldwachters de mogelijkheid om te kijken of de opgesloten persoon de roes al had uitgeslapen of om wat eten door aan te geven. Na het uitslapen van de roes werd de arrestant weer op vrije voeten gesteld.
Een zeer verweerde houten trap leidt naar de toren. Op de eerste verdieping is een inscriptie te vinden welke aangeeft dat de klokken in oorlogstijd niet uit de toren mogen worden weggenomen. De klokken luiden nog steeds om de kerkdiensten aan te kondigen. Indien er stoelen bij worden geplaatst biedt het gebouw plek aan duizend kerkgangers.
De klokken luiden ook bij het overlijden van inwoners. Hop vertelt dat het bij vrouwen gaat om tweemaal twaalf kleppen en bij mannen om driemaal twaalf kleppen. Bij het overlijden wordt er daarna nog eens vijf minuten geluid, bij de begrafenis tien minuten. Gaat de begrafenisstoet te voet dan wordt er vijftien minuten geluid.
Voor de komst van het huidige gebouw stond er in 1295 al een kapel in Elspeet. Bestaande uit een wit gedeelte en een toren. De toren stortte in 1790 in tijdens een kerkdienst maar wonder boven wonder raakte niemand gewond. Omdat de toren laag van model was bleven de klokken bewaard. Het betreft drie klokken, de oudste uit 1612. De vreugde was groot dat de klokken weer in de toren konden worden gehangen.
De inwoners die in de begintijd de kerk bezochten waren rijk. De bevolking bedacht het spreekwoord ‘Wij hebben geen edelman noch bedelman.” Maar de rijkdom duurde niet lang. In 1841 deed de armenbus de intrede in de kerk. Maar ook dat bleek niet voldoende: in 1842 kwam er op de avondmaaltafel een schaal te staan vanwege de toenemende armoede in de gemeente.
In 1590 kwam de Reformatie en werd de pastoor afgezet. Het duurde daarna nog vier jaar voor Johannes Antonie zijn intrede deed als predikant waarmee voor de Elspeters een nieuw tijdperk aanbrak. Hij en alle opvolgers staan op twee borden in de kerk. Overigens konden de meeste predikanten in de begintijd niet rond komen van het kerkelijk salaris. Ze waren veelal ook veehouder of, misschien enigszins pikant, bierbrouwer.
De preekstoel dateert uit de eerste helft van de zeventiende eeuw.
Bijzonder is dat er ook een deur inzit voor de plek wordt bereikt vanwaar de predikant de gemeente toespreekt. De preekstoel is helemaal met de hand gemaakt. Op het klankbord staan de tekst ‘Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja zegt de Geest, omdat zij rusten mogen van hun arbeid en hun werken met hen.” Te lezen in Openbaring 14 vers 13b.
De kanselbijbel is uit 1702. Tijdens de restauratie van de bijbel is er vooral aandacht besteed aan de hoeken waar de predikanten de bladzijden omslaan. Deze waren vaak afgebrokkeld. Ook vandaag de dag vinden veel gemeenteleden het prettig wanneer predikanten de oude kanselbijbel gebruiken. Ook al is de letter niet meer eigentijds.
Bijzonder is het koperen busje dat aan de preekstoel hangt. Koster Hop denkt dat de inhoud wellicht voor de armen was. Maar met zekerheid weet niemand het te zeggen al is iedereen het er wel over eens dat het busje moet blijven hangen. Overleden voorganger Van der Zande van de huidige koster wist te vertellen dat de doopouders aan het eind van de doopplechtigheid altijd een dubbeltje in de bus deden. Daarbij was er geen verschil tussen arm en rijk.
Van der Zanden stopte later gevonden geld na de diensten op zondag in het busje. Aan het eind van het jaar werd het geleegd en aan de kerkrentmeester overhandigd. Ook nu doet het busje nog dienst. Hop heeft de gewoonte van voorganger Van der Zande overgenomen gevonden geld in het busje te doen. Inclusief de munten die tegenwoordig worden uitgegeven en vooraf kunnen worden gekocht. Pepermuntjes, zoals die weleens in collectezaken werden aangetroffen, zijn in het busje niet te vinden.
Hop wijst op twee kroonluchters die zeer oud zijn. Tweemaal per jaar worden ze uit elkaar gehaald en opgepoetst om daarna weer in elkaar te worden gezet. Het zijn niet alleen zware kroonluchters, het in elkaar zetten is een flinke klus. Ieder onderdeel heeft een eigen nummer en past alleen op de eigen plek.
In de consistorie is nog een deel van het Avondmaalzilver te vinden. Hierbij behoren ook bekers uit 1729 die nog steeds worden gebruikt. Deze bekers bevinden zich achter slot en grendel en worden alleen tijdens Avondmaaldiensten tevoorschijn gehaald.
Het oog van iemand die achter de preekstoel kijkt wordt gelijk getroffen door een flink aantal collectezakken. In het verleden hadden de collectanten handschoenen aan om zo de stok soepel door de handen te laten glijden. Deze traditie is verdwenen en maakt het gelijk ook moeilijker voor de collectant van nu – zeker wanneer die wat kleiner is – om iedereen bij langs te gaan.
De verbouwingen aan de kerk zijn wel ten koste gegaan van historische zaken. Zo zijn de donkergroene, fluweelachtige gordijnen vervangen door witte lamellen. De estriken op de vloer hebben plaatsgemaakt voor tegels uit de twintigste eeuw. Omdat een aantal mensen overtuigd waren van de historische waarde hebben een aantal estriken een plaats in de hal gekregen. Ook enkele grafstenen die vooraan in de kerk lagen zijn weggehaald. De stenen waren gebroken, de tekst niet meer te lezen. Er resteert alleen nog een steen uit 1912 in de toren maar ook deze is aan stukken.
Opvallend mag worden genoemd dat lang niet iedereen altijd heeft kunnen zitten tijdens de diensten. Een deel van de gemeente kon door de groei van het aantal leden maar zitten, anderen moesten staande de preek aanhoren. Die mensen stonden onder de toren. Dat ze niet altijd alleen maar naar de preek luisteren blijkt uit de houten wanden en houten deuren. Deze zijn blijven zitten tijdens verbouwingen. In de houten muren staan verschillende namen, tekeningen en jaartallen.
Later werd er gewisseld. Wie zat moest gaan staan, wie stond mocht gaan zitten. Dat maakt dat één persoon nooit het jaartal 18 heeft kunnen afmaken. Mensen blijken nog steeds geïnteresseerd in de geschiedenis van de kerk. Zij worden dan veelal rondgeleid door koster Dirk Jan Hop: “Al weet ik ook lang niet alles van de geschiedenis van de kerk.”
Door Wijnand Kooijmans
Foto’s Bram van de Biezen
Dit artikel is het eerst gepubliceerd in de Veluwse Courant als onderdeel van de rubriek: Uit de kerk geklapt.