Eef zit in de wachtkamer; ze heeft een afspraak gemaakt, niet zozeer voor een lichamelijke klacht, maar ze zit met een probleem en dat wil ze met mij bespreken.
Wanneer ik haar uit de wachtkamer haal, merk ik dat zij best gespannen is.
Ze gaat zitten en ik vraag haar hoe ik haar kan helpen.
Eef is een vriendelijke veertiger met een zachtaardig karakter.
Met haar man Kees heeft ze 3 kinderen.
Nee met haar en haar gezin gaat het prima, daar gaat het niet over.
Ze zucht en haar lip trilt.
Wanneer ik zeg: “Gunst Eef, het grijpt je wel aan, hè?”, begint ze te huilen.
Ik reik haar een tissue en wacht.
Dan begint ze te vertellen.
Eef heeft een hechte vriendschap met Roos, die ze al vanaf kleutertijd kent.
Ze hebben samen in dezelfde klas van de basisschool gezeten en ook in het voortgezet onderwijs hebben ze nauw contact gehouden.
Ongeveer gelijktijdig hebben Roos en zij hun echtgenoot, Hans en Kees, ontmoet.
Even na elkaar zijn ze getrouwd, waarna de kids kwamen.
De gezinnen kunnen het heel goed met elkaar vinden en een enkele keer zijn ze met hun gezinnen samen op vakantie gegaan.
De laatste tijd hebben ze ieder het wat drukker met de verzorging van de ouders.
Daarbij had Roos’ man een verantwoordelijker functie gekregen, waardoor hij wat vaker van huis was.
Maar nu de ouders van Eef naar een seniorenwoning verhuisd zijn, heeft Eef wat meer rust gekregen.
Daarom kon zij met haar zus, Tiny, de trein pakken voor een dagje winkelen in Amsterdam.
Eef zucht en slikt, haar ogen vullen zich met tranen.
Daar moet iets voorgevallen zijn; maar ik wacht het af.
Tiny en Eef gingen tussen het shoppen door samen lunchen in een klein eethuis op een gracht; het was er gezellig en de lunch was prima.
Toen Eef na de lunch naar de w.c. achterin het eethuis liep, zag ze tot haar grote schrik Hans, de man van Roos, in een donker hoekje zitten, met zijn arm om een onbekende jonge vrouw geslagen.
Eef schrok zo enorm dat ze zich direct weer omdraaide en terug beende.
Tiny merkte wel dat er iets was, maar Eef kon en wilde niets zeggen.
Hoewel het dagje shoppen voor Eef eigenlijk wel een beetje verprutst was, probeerde ze het voorval met Hans even uit haar hoofd te zetten, maar dat viel niet mee.
Vooral in de trein naar huis kwam dat beeld van Hans met zijn arm om die onbekende vrouw steeds weer voor haar ogen, hoe hard zij ook probeerde er niet aan te denken.
Eef wist absoluut niet wat ze moest doen; ze had zitten piekeren, ze durfde het ook niet aan haar man Kees te vertellen; Kees en Hans zijn dikke vrienden. Daarom kwam ze nu bij mij.
“Wat moet ik nu doen? Weet jij raad?”
John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen