De tijd dat vakantiegasten genoegen namen met een verblijf in een verbouwd kippenhok of een oude treinwagon ligt ver achter ons. Toch bestond een groot deel van de Nederlandse vakantieoorden net na de tweede wereldoorlog grotendeels uit deze zeer eenvoudige onderkomens. Er was in die tijd nu eenmaal een grote behoefte aan “er even uit gaan”. Men had echter weinig geld en eigen vervoer was voor de meeste mensen nog niet weggelegd, dus was men aangewezen op een simpel verblijf voor een vakantie in eigen land.
Met speciale treinen reisde men bijvoorbeeld naar de Veluwe, de grootste bestemming op toeristisch gebied in Nederland. Er reden zelfs treinen van Rotterdam naar Nunspeet, waarbij men in een speciale wagon ook de fiets kon meenemen. In het hoogseizoen kwamen duizenden mensen op deze manier naar dit mooie gebied en dus naar Nunspeet. Daar waren pensions, hotels, campings en vakantieparken met huisjes, waar men graag gebruik van maakte.
Een van de bekendste parken was vakantieoord De Witte Wieven, dat in 1958 werd opgericht door de heer Jaap Wiarda. Hij zag brood in een vakantieoord voor de gewone man. Eenvoudige stenen huisjes, zonder al te veel voorzieningen, boden een fijne plek waar de gasten even helemaal tot rust konden komen. Er was niet veel vertier in die begintijd. De mensen moesten zich vermaken met wandelingen of fietstochten in de natuur, of men zocht gezelligheid bij het huisje. Zittend op een stoel met de openslaande deuren wijd open, lekker genieten van het buiten zijn en met een beetje geluk met het hoofd in het zonnetje. Voor een koele duik kon je naar zee, nou ja zee…die zee was verdwenen door de aanleg van de polders in het IJsselmeer en het ontstaan van de Randmeren. In dit nieuwe watergebied en met name in het Veluwemeer kon men slechts pootjebaden en een beetje spelevaren met roeibootjes of kano’s. Een duik kon gelukkig nog wel genomen worden in het zwembad in het bos bij de Elspeterweg, Pesie’s Bad. Met de fiets of lopend kon je dat gemakkelijk bereiken. De Zandenplas was er nog niet, die zou pas na de aanleg van de A28 in 1962 in beeld komen.
De naam De Witte Wieven is ontleend aan de demonische wezens met die naam uit de oude Nederlandse volksverhalen. De sagen die over deze vrouwelijke, spookachtige wezens gaan, komen vooral in Oost- en Noord-Nederland voor, maar ook in andere Europese landen spreken ze tot de verbeelding. In Engeland worden ze White Women genoemd en in Keltisch Ierland heeft men het over Banshees. Het zijn allemaal gedaanten met witte, lange haren en met vuil-witte wapperende kleding.
Al in de Germaanse tijd waren er verhalen over witte wieven die de gave hadden de toekomst te voorspellen. Ze werden in die tijd ook ‘wijze vrouwen’ genoemd. Na hun dood werden deze vrouwen begraven in grafheuvels, waar hun geesten nog lang bleven ronddwalen boven hun graf. Vooral bij mistig weer meende de lokale bevolking de geesten te zien zweven. Er werd een relatie gelegd tussen witte wieven en de geesten van heksen of elfen. In de middeleeuwen werden de verhalen rondom de witte wieven steeds wreder en bloeddorstiger. Ze zouden dood en verderf zaaien en wee de arme wandelaar die na een wilde achtervolging in de klauwen van een wit wief viel, zijn lot lag vast, een gruweldood lag in het verschiet. Toch waren er ook verhalen over witte wieven die behulpzaam waren bij het verrichten van werkzaamheden. Ze konden ’s nachts werk doen op het land of op het erf van een boer tegen een flinke beloning. Ze bleken gek te zijn op pannenkoeken en andere zoetigheden en voor een flinke schaal van deze heerlijkheden wilden ze ’s nachts best het werk afmaken waar de boer overdag niet aan toe gekomen was. Je moest ze wel te vriend houden, want als de witte wieven zich beledigd voelden was hun wraak zoet.
Het vakantiepark De Witte Wieven in Nunspeet, ligt vlak bij de Eperweg, aan de rand van het bos. Toen het werd geopend in 1958 lag het tevens vlak bij de oude gemeentelijke vuilstortplaats, die nu gelukkig al lang verdwenen is. Zouden de witte rookpluimen die opstegen uit het verbrande vuil soms een inspiratie zijn geweest voor de naam van het park? Als er in onze fantasie al sprake mocht zijn van het bestaan van witte wieven op het terrein, waren ze het park best goedgezind, want vanaf het begin was het park een trekpleister voor het groeiend aantal toeristen. De eenvoudige huisjes hadden een grote aantrekkingskracht en elke zomer was het park volgeboekt. De familie Wiarda die het park bestuurde maakte er in de loop der jaren een goed lopend bedrijf van dat dit jaar al 64 jaar bestaat.
Van de eenvoudige oude onderkomens is niet veel meer over, op een enkele na zijn ze vervangen. Ze hebben meestal plaats gemaakt voor luxe bungalows, die tegenwoordig verspreid staan over het mooie, bosrijke park. Vaak zijn deze in bezit van privé-eigenaren.
Ook campinggasten bezoeken het park graag. Op een groot grasveld is plaats voor zo’n 70 caravans, tenten of campers die zowel een jaar-of seizoensplaats kunnen krijgen,als een plek voor een korter verblijf. Het park is tegenwoordig een moderne en populaire bestemming om een heerlijke vakantie door te brengen. Op De Witte Wieven kan men genieten van de rust en de natuur die de Veluwe biedt. Er is een zwembad waar de gasten kunnen zwemmen en waar de kinderen kunnen spelen. Ook is het park een van de weinige parken in Nederland waar men een paard of pony mee kan nemen. De manege biedt een veilige plek voor deze dieren en wat is er nou fijner dan met eigen paard of pony door het bos te draven.
Een brasserie is er ook. De inwendige mens wordt goed verzorgd door de uitbaters van het restaurant. Pannenkoeken staan misschien ook wel op het menu. Je weet maar nooit of de sage van De Witte Wieven een kern van waarheid bevat en dat daardoor het zekere voor het onzekere genomen wordt om de humeurige wieven tevreden te houden. Of er ’s nachts wel eens klussen worden gedaan is helaas niet bekend.
Door Bert Biesmeijer
In de jaren 60 en 70 oefende de ponyclub De Zandverstuivertjes op the Witte Wieven. Er werd niet alleen dressuur en springen gedaan maar ook voltige. Soms werd er een bostocht gemaakt langs de vele ruiterpaden. De club gaf ook eens acte de presence op Concours Hippique Nunspeet wat toen nog gehouden werd op het Oosteinde. Dhr Wiarda klom zelfs ook wel eens in het zadel als de club meedeed aan een optocht.
In zijn jonge jaren was Jaap Wiarda zelfs op de paardenrenbaan een geduchte tegenstander.
Comments are closed.