Toen & nu: Bart Buurkes: niet kapot te krijgen!

0
10

VIERHOUTEN – We zien Bart Buurkers als een jochie van een jaar of 7 met een alpinopet op en een stoere pijp in zijn mond. ,,Het was Koninginnedag, achter in de jaren ’60, ’’ weet Bart zich te herinneren. Bart zat op de vensterbank van zijn ouderlijk huis in Elburg te wachten op de dingen die gingen gebeuren.

,,Mijn vader had een kar versierd en we zouden met mijn broer en twee vriendjes van school meedoen aan de optocht in Elburg, zo ging dat vroeger.’’ Al vanaf zijn jonge jaren heeft Bart de gewoonte ontwikkeld om altijd iets op zijn hoofd te zetten. ,,Ik ben opgegroeid in een vishandelarenfamilie. Wij stonden op markten. Na het overlijden van mijn oma, ik was toen een jaar of 6, was opa min of meer inwonend bij ons thuis. En opa had een pet op. Mijn vader had een alpinopet op en een rode zakdoek om en ja, als klein jochie wil je dat ook. Ik ging hoedjes en petjes opdoen en dat is altijd gebleven, nu nog steeds. Ik heb er misschien wel 20 aan de kapstok hangen.’’ 

Bart Buurkes is al sinds de opening van het Noord-Veluws Museum, ruim tien jaar geleden, de stuwende kracht achter het museum-café. Vóór het zover kwam heeft hij een lange, vaak moeizame weg afgelegd. ,,Mijn opa had al snel door dat ik van zijn sigaren pikte die hij onder in de kast bewaarde,’’ lacht hij. ,,Roken heb ik in mijn leven in periodes al dan niet gedaan. Toen ik een jaar of 16 was kwam ik op mijn bromfiets in Elspeet terecht, waar ik af en toe in de RedWood Bar werkte; ik vond de horeca toen al leuk. Mijn oorspronkelijk opleiding tot automonteur heeft ertoe geleid dat ik precies één dag dat werk heb gedaan. Ik heb de eigenaar van de garage vriendelijk bedankt voor de levensles en ben nooit meer teruggegaan. Toen heb ik een tijdje met mijn vader op de markt gestaan, maar eigenlijk wilde ik een eigen visrestaurant. Dat is er niet van gekomen, maar toen ik begin 20 was en in Elburg na m’n werk in een cafetaria kwam, zei ik na drie glazen bier dat ik die tent wel wilde kopen. Van de eigenaar moest ik de volgende dag terugkomen en toen heb ik die zaak gekocht. In de zomer deed ik er pannenkoeken bij en ’s avonds was het een café. Ondertussen was ik ook getrouwd en later kocht ik er nog een pand bij.’’ 

Op zeker moment kwam startte er iemand uit Vierhouten, bij Bart op de hoek, met een bedrijf en ontwikkelde Bart met hem een grote vriendschap die ondertussen al meer dan 30 jaar duurt. Die vriend maakte Bart attent op een huisje op een camping in Vierhouten, waar Bart wel oog voor had. Zijn huwelijk was ondertussen op de klippen gelopen en Bart was een fervent bezoeker van een cafetaria in Vierhouten. ,,Ik dacht dat dat wel iets moois zou zijn voor mijn oude dag en zei tegen de eigenaar dat hij het maar moest zeggen als hij de zaak wilde verkopen. Dat deed hij op een ongelukkig moment, ik zat precies in de echtscheidingsprocedure. Daarom vroeg ik aan mijn vriend of hij het wilde kopen, dan zou ik het weer van hem huren. Dat is gebeurd en dat heb ik een poos gedaan. Ondertussen woonde ik ook nog een tijdje in Duitsland.’’ 

Bijna 20 jaar geleden liep Bart tegen de gevolgen van zijn levensstijl aan toen zijn arts hem vroeg wat de geneugten van zijn leven waren geweest tot die tijd. Bart:,, Tja, toen kwamen ze er achter dat ik sterk diabetisch ben. Werken in de horeca, eten, drinken, nergens naar luisteren, geen regelmaat; het heeft me bijna de kop gekost. Er ging een stukje van mijn teen af, later nog een stukje en na een jaar of vijf was mijn been weg. Wat kun je dan nog? Dan houdt het op en dan begint de neerwaartse spiraal. Niets interesseert je meer, je krijgt een burn-out, het gaat niet goed met je, de cafetaria werd verkocht. Been eraf, geen auto meer kunnen rijden, financiële sores. Ik werkte hier en daar in de horeca en in had nog een tijdje een soort kringloopwinkel in Elburg, maar het was niet vol te houden.’’

Het tij keerde op 2 juli 2013 toen Bart, uitgerekend op de verjaardag van zijn opa in een plaatselijke krant las dat er in Nunspeet een museum open ging. ,,Ik dacht dat daar misschien wel iemand nodig zou zijn voor de horeca, dus belde ik met Erik Stotijn. Die zei dat ik maar even moest komen praten, maar ik vertelde dat ik niet kon komen solliciteren en dat ik een man in een rolstoel was met één been, een hoed op, een paardenstaart en een eigenwijs karakter. We besloten dat ik het drie maanden zou proberen en nu, na tien jaar zit ik er nog. Ik ben er zo ingerold en dan ga je dingen naar je hand zetten en met elkaar er over praten. Ik kan fysiek niet alles meer aan, maar samen met de vrijwilligers coördinator Greet de roosters maken kan ik wel! Nu we het er toch over hebben: er is dringend behoefte aan vrijwilligers die in het Museum Café willen werken.’’ Dit gezegd hebbende vervolgt Bart zijn levensverhaal: ,,Toen ik hier kwam en eens rond keek, dacht ik dat ik zelf ook wel kunst kon maken, maar daar heb ik me in vergist. Ik ben dus maar op les gegaan bij de Vrije academie voor Beelden Kunst hiernaast, daar doe ik trouwens ook een dagdeel de koffiekamer. Volgend jaar hoop ik af te studeren en mijn certificaat te behalen.’’ De schilderijen die Bart maakt laten.

op symbolische wijze zien dat er altijd hoop is, dat uit een dode boom ook bloemen kunnen groeien. Tijdens corona is Bart ook nog even heel erg ziek geweest. Bart: ,,Ik kreeg het Guillan-Barré syndroom, een aandoening van het zenuwstelsel. Binnen acht uur lag ik op de grond en was ik plat. Ik lag acht weken in coma, waarna ze in het ziekenhuis overwogen om de stekker eruit te gaan trekken, zoals dat heet. Ze belden mijn vriend, maar die zei: ‘ik ken hem al zo lang, ik doe het niet. Ze belden mijn huisarts, maar die zei: ‘ik zie hem nooit, ik ken hem niet, dus ik weet het niet’. Iedereen schrok toen ik na tien weken weer wakker werd; ik ook natuurlijk, want ik wist niet wat ik daar deed. Ik kon niet praten, niet kijken, niet bewegen, niks.’’ Na een revalidatietraject krabbelde Bart langzaam maar zeker weer op en toen hij het leven weer enigszins onder controle had, besloot hij weer een jong hondje te nemen.

De man die we zien op de foto anno 2023 zat op Koningsdag met zijn hondje in de tuin te luisteren naar het gezang uit het Dorpshuis. ,,Het was prachtig weer, ik bedacht me dat ik niets hoefde te doen. Vroeger werkte ik tijdens Koninginnedag 18 uur en was het razend druk. Om 8 uur kwamen de eerste mensen en begon je zelf ook te drinken. Ik dacht bij mezelf: ‘kijk me nu eens zitten. Het museum is vandaag dicht en ik zit hier in de zon te genieten met mijn hondje naast me. Eigenlijk ben ik een heel gelukkig mens’.’’ 

Door Ank Herstel
Foto’s Maarten van de Biezen en eigen foto.