‘we hadden allemaal niets, maar de mensen waren één’
OLDEBROEK – ,,Ik zat in de wereld van de tuigpaarden,’’ begint Aart van de Brug. Aart is de jonge man op klompen die rechts vóór het touw naar het paard staat te kijken. ,,Dat was in 1967 bij de familie Boonestroo aan de Bovenweg. Als kinderen waren we altijd al met paarden in de weer en ik was toen 17 jaar. Dit was de keuring van een vosschimmel, een stermerrie.
De familie Admiraal bezat tuigpaarden en zij gingen alle concoursen in Nederland af. Ik ging dan met een wit pak en witte gymschoenen mee om de paarden te monsteren. Dan moest je draven met het paard, waardoor het paard beoordeeld kon worden op zijn gangen. In die tijd hadden de tuigpaarden speciale passen met hoog geheven benen. Ze werden wel voor werk gebruikt, meestal trokken ze een kar, maar moesten toch op een speciale manier lopen. Op de foto sta ik te kijken en te luisteren naar wat de keurmeester zei en of de merrie er misschien nog een ster bijkreeg. En je ziet dat dat gebeuren de mensen aanspreekt, je had natuurlijk helemaal niets in die tijd. We hadden allemaal eenzame dracht en klompen aan. Die keuring was heel erg belangrijk voor de liefhebbers. De meeste zijn boerenmensen die zelf ook paarden op het erf hebben lopen. Deze keuring is van de Koudbloedvereniging, het hoofdkantoor zat vroeger in Oldebroek. Dan werd er ook gekeken welke hengsten er het beste bij zo’n merrie paste. Het waren niet alleen boeren die er stond, er waren ook kopers bij. Die deden dan al een bod op het veulen, voordat die erin zat.
Ik ben drie jaar lang, vanaf mijn 15e tot mijn 17e met de tuigpaarden omgegaan, daarna werden ze verkocht omdat ze niet meer aan de eisen voldeden en toen is alles een beetje uit elkaar gevallen. Later ben ik nog wel onder het zadel gaan rijden, dat is er op,’’ lacht Aart. ,,Ik ben nog jaren lid geweest van de Nunspeetse Rij- en Jachtvereniging waar ook onze koning lid van was.’’
Toen Aart 7 jaar oud was overleed zijn vader. Aart memoreert dat hij, mede door ome Piet in de paardenwereld terecht is gekomen. ,,Piet Bouw was directeur van de kippenslachterij, wat later GPS werd. Hij was geen oom van me , maar zei zelf ‘noem me maar ome Piet’. Daar ging ik vanuit school naar toe om de varkens te voeren. Achter op het land had hij een stuk of 500 varkens en die voerde je met een mengsel van slachtafval met meel. Maar hij had ook paarden en dan maakten wij die paarden ‘taus’, zeg maar dat ze bereden konden worden of in het tuig kunnen en zo ben ik in de paardenwereld gekomen. Ome Piet is altijd goed voor me geweest, hij steunde me en als ik bij hem gewerkt had kreeg ik zakgeld van hem en een enveloppe met geld voor mijn moeder. Zo is eigenlijk mijn jeugd tot mijn diensttijd geweest. Deze foto is leuke nostalgie. We hadden allemaal niets, maar de mensen waren één. Je kon met iedereen praten en je kreeg persoonlijk antwoord. Het was altijd gezellig en je maakt het nooit meer mee dat de mensen op die manier zo bij elkaar zijn.’’
Door Ank Herstel
Foto’s Bram van de Biezen
Toen & nu
In ‘ Foto Toen en Nu’ laten we Nunspeters en oud-Nunspeters terugkijken aan de hand van een oude foto die in de archieven is opgedoken.