HULSHORST – De ChristenUnie pleit voor een Kindcentrum in Hulshorst. Arie Harteveld: ‘Dat hoeft echt niet zo groots en massaal te zijn als de Integrale Kindcentra (IKC) in Nunspeet, maar het is belangrijk dat er hier binnen de school naast een peuterspeelzaal tenminste ook een buitenschoolse opvang is.’
De voorzieningen in Hulshorst voor gezinnen met kinderen moeten op peil zijn. ‘Als het voor hen niet meer aantrekkelijk is om in het dorp te wonen, heeft dat gevolgen voor de sportverenigingen en de kerk. Er is dan geen aanwas van onderaf meer.’
In de visie van de ChristenUnie moet er in Hulshorst gebouwd worden voor alle generaties. Familieverbanden houden een dorp leefbaar en daarom moet het voor zowel ouderen als jongeren aantrekkelijk zijn om in het dorp te (blijven) wonen. ‘Met huizen bouwen alleen ben je dan er niet,’ benadrukt Harteveld. ‘Voor basisvoorzieningen zoals een school en kinderopvang moeten onze inwoners niet op Nunspeet aangewezen zijn.’
De Beatrixschool speelt een belangrijke rol voor de leefbaarheid in Hulshorst. ‘Niet iedereen gaat naar de voetbal of komt in de kerk. Dit is een belangrijke ontmoetingsplek voor ouders en voor opa’s en oma’s.’ Om te voorkomen dat kinderen vertrekken naar een nieuw IKC in Nunspeet-West moet de positie van de school versterkt worden. ‘Er zijn steeds meer ouders die tot vijf uur moeten werken.
De kinderen gaan nu nog met een busje naar de BSO in Nunspeet, maar daar komen ze weer in een nieuwe groep. Straks kunnen de ouders hun kinderen ’s morgens vroeg bij het IKC in Nunspeet-West brengen en ’s middags om vijf uur weer ophalen. Dan is de keuze snel gemaakt.’ Harteveld noemt het noodzakelijk om de Beatrixschool ‘breder’ en dus aantrekkelijker voor ouders te maken. Het leerlingenaantal van de school is een indicatie van de toekomstperspectieven van de sportverenigingen en de kerk.
‘Als er minder kinderen zijn, is het de vraag hoe lang we het hier met elkaar volhouden. Ik heb weleens iemand horen zeggen: ‘Een dorp zonder school is een gehucht.’ Dat gaat wel ver. Hulshorst moet in elk geval een dorp blijven.’