De “R” is weer in de maand en er wordt weer heel wat af gesnotterd en gehoest.
Daarbij hebben wij hier ook nog te maken met een hoge besmettingsgraad van de Covid, wat een spoor van erg zieke mensen en ook helaas van overlijdens met zich mee brengt.
Gelukkig zijn steeds meer mensen zo verstandig zich met het Pfizer-vaccin bij ons in de spreekkamer te laten inenten, nu wij dat met de GGD geregeld hebben.
Vandaag zie ik meer snotteraars dan op een andere dag.
In de wachtkamer zit ook Rob, een tengere veertiger, die we eigenlijk zelden zien.
Zijn vrouw Mies heeft voor hem een afspraak op het spreekuur gemaakt, omdat hij hoest.
Rob komt binnen. Hij ziet er niet florissant uit en hij lijkt wat kortademig.
Uit zijn borstzak steekt een pakje ‘Javaanse Jongens’.
Hij vertelt dat hij sinds een poosje aan het hoesten is en dat Mies het nu wel welletjes vindt.
Ik vraag hem wat hij bedoelt met ‘een poosje’, want dat kan een paar dagen of 14 dagen maar ook een of meer maanden en zelfs een half jaar of langer betekenen.
Rob denkt even na: “Tsja, eens denken. In maart ben ik ziek geweest en heb ik toen nog een Covid test laten doen omdat ik hoestte, die was negatief. Maar eigenlijk kuchel ik nog steeds wel; soms meer en soms minder, maar het is nooit weg geweest.”
Ik kijk in zijn status; inderdaad toen was de Covid-test negatief en verder heeft hij in onze praktijk de Astra-Zeneca Covid-vaccinaties gekregen.
Rob oppert: “Zou het door de herfst kunnen komen dat ik hoest?”
“Dat zou kunnen. Heb je dat dan vaker in de herfst gehad?”
“Nee, dat niet”, antwoordt Rob.
“Ik wil je even wat oriënterende vragen stellen, oké?”
“Tuurlijk”.
“Én hoe smaken de ‘Javaanse Jongens’?” vraag ik hem, wijzend op het kleurrijke pakje shag in zijn borstzak.
Rob kijkt me een beetje beteuterd aan en zegt: “Ja, ik weet dat ik ermee moet stoppen”.
“Hoe is het met je eetlust?”
“Gaat goed, niks te klagen”, antwoordt hij.
“Oké, en je gewicht?”, vraag ik.
“Tsja, ik ben nooit een dikkerd geweest, ik ben altijd hetzelfde” zegt hij.
Dat klopt, ik ken hem niet anders dan die tengere man.
“En je energie?”
“Nou, tussen de middag of na het avondeten wil ik wel eens een tukkie op de bank doen.”
“Hoe is het met traplopen?”
“Dan kom ik adem tekort, boven gekomen moet ik op adem komen”.
“En met slapen?”
“Plat liggen vind ik vervelend, ik heb een extra kussen nodig.”
“Zijn er nog meer zaken die veranderd zijn?”
Rob lacht en zegt: “Dit vind ik wel genoeg!”
“Dan wil ik graag naar je borst luisteren”.
Word vervolgd –
John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen