Jachttoezicht en Stroperij Museum

0
16

‘in de stroperij is opzoeken het moeilijkste’

DOORNSPIJK – Een bezoek aan het privémuseum van Cees van Geel is geen doorsnee bezichtiging maar een beléving. Een beleving omdat het er bij Cees iets anders aan toe gaat dan bij een doorsnee museumbezoek.

,,Ik ben uitsluitend op afspraak opengesteld, meestal op vrijdag en zaterdag, maar als het een andere dag is en ik ben toch thuis, dan kan dat ook. Maar je kunt niet zomaar aan komen rijden,’’ begint hij. Dat is duidelijke taal en de reden daarvan is dat Cees bij voorkeur groepen ontvangt zodat hij zijn verhaal kwijt kan. En dat is niet zomaar een verhaaltje. Cees is namelijk meer dan 50 jaar jachtopzichter geweest en wil niets liever dan daar over vertellen.

Cees: ,,Ik kan maximaal vijftien mensen ontvangen, die krijgen eerst koffie met een koekje en dan ga ik beginnen. Iedereen blijft zitten en ik loop rond om te vertellen wat het is, hoe het gebruikt wordt, en hoe ik het in beslag heb genomen. Ze krijgen het hele verhaal te horen,’’ Met ‘wat’ en ‘hoe’ doelt Cees op de immense collectie stropersklemmen, vangkooien, eendenkooien en ander spul wat als doel heeft dieren van het formaat muis tot everzwijn het zwijgen op te leggen. Het museum bestaat ondertussen een jaar of vier en het is duidelijk dat Cees zijn hele ziel en zaligheid erin heeft gelegd. Hij trad in de voetsporen van zijn vader, die ook jachtopzichter was en begon in de Wieringerwaard in Noord Holland. Vervolgens werkte hij in Vuren als jachtopziener/kooiker. ,,Ik heb de hele eendenkooi daar gerenoveerd. We hadden paalrechten erop en jachtwerk. Als je het recht van afpaling hebt mag je de kooi-eenden vangen en in die tijd brachten die een gulden meer op dan een geschoten eend, omdat er geen hagel in zat,’’ legt hij uit. Na Vuren werkte Cees 32 jaar op landgoed Utrecht, eigendom van de gelijknamige verzekeringsmaatschappij uit die tijd. De westkant van het Brabantse landgoed ligt tegen België aan. Zelfs na zijn pensionering werkte Cees nog als jachtopzichter, dit keer op landgoed Welna in Epe. Uiteindelijk is hij in Doornspijk terecht gekomen waar hij nu sinds vier jaar zijn eigen Jachttoezicht en Stroperijmuseum heeft.

De immense collectie omvat meer dan 500 klemmen, strikken, vangmiddelen, de fiets van zijn vader, uniformen, opgezette dieren en allerlei historische voorwerpen. ,,Mijn vader was dus ook jachtopzichter en hij had in de loop der jaren het één en ander in beslag genomen en ik was 50 jaar zelf jachtopzichter, dus ik heb ook van alles in beslag genomen. Daarnaast heb ik 40 jaar de PR voor onze vereniging, de Nederlandse Vereniging voor Jachtopzieners, gedaan en soms kreeg ik van de leden ook wel eens iets en van het één kwam het ander. Veel materiaal wat ik in beslag nam kon ik via de officier van justitie, nadat het onklaar was gemaakt, gebruiken bij mijn lessen. Ik ben gastdocent geweest op de Politieschool en geef nog steeds lezingen en workshops aan toekomstige politie agenten of mensen uit de ‘groene’ bewegingen. Veel jonge jagers en ambtenaren die hier komen hebben die tijd van vroeger niet meegemaakt en ik probeer ze dus iets te leren vanuit mijn ervaringen. Ik geef af en toe workshops, bijvoorbeeld aan de ‘milieujongens’. Die krijgen dan ’s morgens dia’s, waarvan ik de meeste zelf maakte, te zien over de stroperij. Vervolgens krijgen ze een rondgang door het museum en kunnen ze vragen stellen en na de lunch krijgen ze een stukje praktijk. Dan heb ik wat verstopt in het bos en dat moeten ze dan zoeken. En ik kan je vertellen: in de stroperij is opzoeken het moeilijkste wat er is. Je moet kunnen kijken en dat moet je leren.’’

Stropen was vroeger voor de arme bevolking pure noodzaak. Als de arme lui een stukje vlees op het bord wilden hebben moest er een konijntje worden ‘gestrikt’. Volgens Cees wordt er nog steeds gestroopt, maar doen mensen dat meer voor de kick. ,,Het is jammer dat de jongens die op de Politieschool zitten dit soort dingen niet meer leren, het milieu heeft geen prioriteit meer. De jongens die vroeger bij de Politie wilden werken, belden me nog al eens op met de vraag of ik ‘s avonds nog het veld in ging omdat ze graag met me mee wilden. En als het dan rauw weer was, en dat moet je hebben voor de lichtbak, dan gingen we gezamenlijk op pad. Ik krijg nu bij wijze van spreken niemand meer mee. Maar ja, het is ook geen gewoon baantje, je moet wel onverschrokken zijn.’’

Zoals gezegd, een bezoek aan het museum van Cees is een beleving. Het ene na het andere waargebeurde verhaal rolt uit zijn mond. Het mooiste verhaal, dat over het rattenklooster, bewaart Cees voor het laatst als de zolder wordt bezichtigd. Het Jachttoezicht en Stroperijmuseum is te vinden aan de Schootbruggeweg 22 in Doornspijk. Groepen tot 15 personen kunnen een afspraak maken via 06 53677205.  

Door Ank Herstel
Foto’s Maarten van de Biezen