Jannie verlangt naar een baby

0
290

Jannie ken ik al lang; zij werkt in de kinderopvang, ze is gek op kinderen.
Twee jaar geleden is Jannie met haar Gijs getrouwd.
Het was een schitterende dag en ze hebben genoten van het feest.

Nu zit Jannie bij mij in de spreekkamer; ze oogt gespannen.
Ze wriemelt wat met haar handen.
“Jannie, waar kan ik je mee helpen?”
Jannie zegt eerst dat zij het wel erg moeilijk vindt om erover te praten.
“Ik kan het aan je zien dat je het moeilijk ermee hebt; misschien kan je ’t me toch maar beter vertellen? Je weet toch wat je hier zegt blijft hier.”
“Dat is waar”, zucht ze.

Dan begint ze te vertellen:
Ze zijn inmiddels 2 jaar getrouwd, maar tot hun grote verdriet is zij nog steeds niet in verwachting. Gijs heeft er ook wel moeite mee.
En wat hierbij ook problemen geeft, zijn de vragen vanuit de omgeving en de familie:
“Ben je nog steeds niet in verwachting?” “ Willen jullie dan geen kinderen?” “ Is alles wel goed met jullie?” En dan die blikken! Dat ervaart het stel als kwetsend en naar.
“Hoewel het misschien wel goed bedoeld is”, zegt zij er meteen achteraan.
“Ik kan me voorstellen dat dat moeilijk is om aan te horen, zeker als het niet de bedoeling is” zeg ik.

“Eigenlijk wil ik naar de gynaecoloog verwezen worden”, zegt ze.
“Dat begrijp ik, maar als ik je ga verwijzen dan wil ik weten waarom ik je verwijs en naar wie ik je het beste kan verwijzen, snap je? Daarom wil ik van je enkele zaken weten.”
“Ja dat snap ik” zegt ze.
“En daarna wil ik je ook onderzoeken”, voeg ik eraan toe.
“Oh, moet dat écht?” vraagt ze met grote ogen.
“Ja dat denk ik wel; ik wil graag weten waar we het over hebben”, leg ik uit, “anders wordt het wel lastig verwijzen, denk ik”.
“Vooruit dan maar”, verzucht ze.

“Laten we beginnen met de vragen, oké?”
“Ja, is goed”, antwoordt ze.
Dan begin ik met mijn vragen: “Hoe is het met je menstruaties? Komen ze regenmatig?”
“Ja, ik ben vanaf mijn 14e regelmatig ongesteld.”
“Hoe lang en hoe heftig zijn ze en heb je er last van?”
“Ik heb wel veel buikpijn, maar er komt niet zoveel; het duurt langer dan een hele week, eerste dagen helder rood en dan langer bruinig spul.”
“Misschien een gekke vraag, maar wanneer hebben jullie gemeenschap?”
“Uh, midden tussen de menstruaties in, dat is toch de vruchtbare periode?”
“Ja dat klopt. Oké, dan wil ik je nu graag onderzoeken”, stel ik voor.

John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen te Elspeet