ELSPEET – Het gezegde ‘de aanhouder wint’ is een waarheid als een koe. Het is alweer vijf jaar geleden dat CDA Lokaal raadslid Karel van Bronswijk voor het eerst zijn zorgen uitte over het Kulturhus in Elspeet. Maar volgens het college was er niet zoveel aan de hand waar men zich zorgen om moest maken. Van Bronswijk zag de jaren daarna met lede ogen aan hoe de activiteit afnam en hij een roepende in de woestijn leek te zijn. College noch gemeenteraad leek zich druk te maken over de toekomst van het Kulturhus. Pas toen er vanuit de gemeenschap initiatief ontstond om het Kulturhus nieuw leven in te blazen kwam er voorzichtig bijval van enkele andere partijen.
Van Bronswijk bleef namens CDA Lokaal vragen stellen en kreeg in de loop van 2019 eindelijk inhoudelijk respons. Vanaf toen waren anderen er als de kippen bij om hun steun voor een herstart van het Kulturhus te betuigen. “Prachtig” zegt Van Bronswijk “eindelijk de steun waar ik zo lang naar op zoek was, en een kans om toch de belangrijke maatschappelijke functie te herstellen. Lang leek het erop dat het gebouw, met steun van de coalitiepartijen, een heel andere functie zou krijgen. Ik ben blij dat men uiteindelijk heeft ingezien dat dat niet de juiste weg was.”
“Behoud van dorpshuisfunctie is van groot belang voor de leefbaarheid.”
Nu er waarschijnlijk groen licht ontstaat om de dorpshuisfunctie weer volledig terug te brengen in het Kulturhus is Van Bronswijk positief gestemd. Hij ziet dat er inmiddels breed draagvlak ontstaat voor de plannen van de nieuw opgerichte stichting, die zowel enkele vaste huurders als een grote groep verenigingen vertegenwoordigt. Volgende maand moet blijken of de gemeenteraad boter bij de vis doet en middelen beschikbaar stelt om de plannen mogelijk te maken. Uiteraard zal de fractie van CDA Lokaal de plannen inhoudelijk kritisch bekijken, maar de bereidheid om het te steunen is er zeker. Van Bronswijk roept collega raadsleden op ruimhartig te zijn: “ik hoop dat we unaniem deze belangrijke functie voor de inwoners van Elspeet van voldoende middelen kunnen voorzien”.