Met enige trots wordt regelmatig de opmerking gemaakt dat Nunspeet een echt Kunstenaarsdorp is. Ook niet zo verwonderlijk met de aanwezigheid van één van de drie Nederlandse Academies voor Beeldende Kunsten en natuurlijk het Noord-Veluws Museum met een collectie schilderijen en tekeningen van kunstenaars/schilders die tussen 1890 en 1950 werkzaam waren op de noordelijke Veluwe. Maar de betiteling heeft vooral te maken met de vele kunstenaars/schilders die in de loop der tijd in of in de omgeving van Nunspeet hebben gewerkt. Veel straten in het dorp zijn naar hen genoemd. De komende weken zullen we in de geschiedenis duiken.
In de zesde aflevering: Johannes Lussenburg (1889-1975)
Uiteraard mag in deze serie Jos Lussenburg niet ontbreken. ,,Zijn naam heeft nog steeds een magische klank (citaat).. Het hart van zijn kunstvrienden gaat sneller kloppen zodra de herinneringen aan hun grote voorbeeld naar boven komen. Tijdens zijn artistieke carrière was Jos Lussenburg op de Veluwe voor kunst- en muziekliefhebbers een rots in de branding, een geduldig leermeester, een betrouwbare vraagbaak en vooral een beminnelijk en bevlogen mens. Hij leefde voor de kunst en was altijd bereid anderen te laten delen in zijn ideeën. Toen hij wat ouder was, groeide hij uit tot een persoonlijkheid en autoriteit voor wie de benaming ,nestor’ uitgevonden zou kunnen zijn”.
Dit citaat geeft in enkele zinnen de grote betekenis weer van deze bijzondere Veluwse kunstenaar, die van 1919 tot het eind van zijn leven in Nunspeet heeft gewoond en gewerkt.
Jos Lussenburg wordt op 20 november 1889 in Enkhuizen geboren, als zoon van David Lussenburg en Baukje Kramer. Hij was het eerste kind dus oudste van 8 kinderen in een gezin dat het niet breed had, maar wel cultureel en maatschappelijk was ingesteld. Vader kwam als kappersjongen uit Rotterdam en begon een ,scheerwinkeltje’, vlak onder de Drommedaris in Enkhuizen, vlak bij het water waar de opa van Jos schipper was en waar Jos het allerliefst rondhing en meevoer. De zee trekt hem; al zijn vrije tijd brengt hij door bij de vissers aan de haven, soms tot diep in de nacht. De interesse voor alles wat met de visserij, de havens en de zee te maken heeft zal duidelijk invloed hebben op zijn latere werk.
Muziek
Vader Lussenburg speelt saxofoon in het fanfarekorps ,de Eendracht’. Op 6-jarige leeftijd neemt hij Jos mee om de trom te leren spelen. Zijn talent werd al snel gesignaleerd. Een jaar later krijgt Jos ook een viool en les van J.P.Roda. Met muziekvriend Cor Kint (later bekend violist) trok hij ook vaak tekenend langs het water bij Enkhuizen. Ze kwamen elkaar in de conservatoriumtijd in Amsterdam weer tegen.
Jonge Jos blijft een ,rauzer’, een jongen die precies doet wat hij in zijn hoofd heeft. Jos moet na de lagere school meehelpen de kost te verdienen voor het gezin. In de dorpen in de omgeving probeert hij kunstbloemen te verkopen, maar hij heeft een gloeiende hekel aan dit werk.
Zijn interesse voor de zee kennend, moeder kende de gevaren ervan maar al te goed, denken vader en moeder slim te zijn ,,Jos jij gaat leren timmeren bij Jonas West. Dan kun je daarna bij waterstaat in dienst komen, dan zit je toch op zee….” Maar het werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat is voor Jos een zware opgave. Tijdens een karwei hoog in de Westertoren speelt ineens organist Crevecoeur het orgel. De muziek ontroert hem dermate dat hij vanaf die dag zijn troost zoekt in het vioolspelen.
Weg van het water
In 1908 verhuisde het gezin om gezondheidsredenen van vader naar Apeldoorn. Daar moest Jos toen in dienst en werd er facteur, zodat hij overdag op de motor rondreed om brieven te bezorgen en
’s avonds kon musiceren in het circusorkest of in muziekkroegen. Met zijn verdiende geld kon hij in de gezinskosten bijdragen en ook hielp hij zijn vader af en toe met wat schilderijtjes die ze verkochten.
Toch bevalt hen Apeldoorn minder en verhuizen ze in 1910 naar het Gooi. Het gezin gaat in Blaricum wonen, Jos in kosthuis in Laren. Daar richt hij zich volledig op zijn vioolstudie, hoewel dat financieel maar amper gaat. Samen met een maat die architect wil worden loopt hij iedere avond naar Hilversum om zelf zijn vioollessen bij Albert van Doorn de volgen. Als Jos door zijn zakgeld heen is gaat hij voor de dure villa’s viool spelen en dat verdient waarachtig goed! Als hij er mag voorspelen bij solo-cellist van het concertgebouworkest I. Mossel, bezorgt deze hem een beurs op het conservatorium in Amsterdam, waar hij les krijgt van hoofdleraar viool Felice Togni. In september 1914 haalt hij er zijn eindexamen, juist wanneer de eerste wereldoorlog is begonnen. In mobilisatie wordt Jos kapelmeester ven het 21e regiment met een door hemzelf samengesteld muziekkorps van goede musici. Na deze periode sluit hij zijn solo-viool op het conservatorium nog af bij virtuoos Aldo Antonietti. In 1917 huwt hij te Blaricum met zijn Jantje Langedijk, ook uit Enkhuizen afkomstig en al enkele jaren werkend in Hilversum. Zij zal hem met haar grote intelligentie en stille bescheidenheid altijd een grote steun zijn.
Op voordracht van Togni kiest Jos dan voor een waarnemend directeurschap aan de muziekschool in Maastricht. Hij doet er veel ervaring op, het Limburgse land is mooi, net als in het Gooi schildert hij er ook veel en vindt aansluiting bij de schilders aldaar. Toch kiest hij in 1919 niet voor de hem definitief aangeboden leiding van de bekende muziekschool.
Nunspeet
Jos had een kort bezoek aan zijn ouders in Nunspeet gebracht en werd overweldigd door de omgeving. Ze verruilen, met hun net geboren dochtertje Boukje Sjanzje (Bob), het mooie maar droge Limburg voor het schildersdorp Nunspeet op de Veluwe dicht bij de zo gemiste zee en havenstadjes. Daar woonden ze tot het eind van hun leven. Eerst in een woningwetwoning op het Wilde land waar ook zoon Hans Koenraad werd geboren en vanaf 1925 in de zelf verbouwde boerderij aan de Bosweg 9, De Thuishaven. Met zoon Ludwig was daar het gezin compleet.
Om de kost te verdienen speelde Jos eerst wel op dure feesten van jachtgezelschappen in het Ittmann hotel aan de Laan en verder overal waar hij gevraagd werd. Het duurde niet lang of muziekgezelschappen liepen de deur plat om hem te bewegen hun dirigent te worden. In Harderwijk zette Jos de streekmuziekschool op, het symfonie-orkest en in de omliggende dorpen de koren, korpsen en fanfares. Na de Tweede Wereld oorlog stoot hij dit werk geleidelijk af en neemt zoon Hans het over. Ondertussen schildert hij, legt daarmee ook veel op en om het water vast. Hij strijdt voor behoud van de Zuiderzee, werkt samen met Eibert den Herder uit Harderwijk. Ze maken het waterstaat lastig. (als jaren later waterstaat een schip naar Lussenburg vernoemt schenkt Jos hen zijn eigen scheepscompas)
Infectie
In 1922 krijgt Lussenburg een ernstige ontsteking in zijn linker wijsvinger die stijf blijft en een einde maakt aan zijn carrière als violist, hetgeen hem extra naar zijn passie voor het schilderen drijft. Op aangeven van zijn vrouw ,,Jij wilde altijd graag schilderen, neem nu je spullen, stap in de boot en ga naar zee. Hij koopt in Harderwijk zijn pluut HK19. Hij steekt thuis heel veel tijd in verdere verdieping en zelfstudie vooral overdag, ’s avonds heeft hij het druk met de muziek, het dirigeren en lesgeven.
Schilder Jos Lussenburg
Jos Lussenburg is bij uitstek de Zuiderzee- en IJsselmeerschilder. Hij legt de romantiek van het vissersleven vast, van het leven op en rond het water. Naast deze werken schildert Jos Lussenburg ook graag Veluwse figuren, allerhande straattypen, bedelaars, zigeuners, naakten, zelfportretten stillevens en veel meer. Bekend is zijn olieverfschilderij ,Kerkgangers’, waarop prachtige devote koppen voorkomen.
In de dertiger jaren maakt hij een aantal reizen, zoekt het licht, de natuur, de stadjes in Beieren, Italie en Zwitserland, vanaf eind 50-er jaren ook in Normandië en Zuid-Frankrijk.
Jos trekt op met Briët, van Vuren, Huysmans, Viegers, de Jong en Cremer, later ook Piet Bruins, Cor Vrendenberg en Guusje Sundermeijer. Jaap Hiddink was als zoon van huisvrienden een trouwe hulp van Jos en werd eind 30-er jaren door hem aangemoedigd zelf te gaan schilderen. Leerlingen waren ook Chris ten Bruggenkate, pianiste Dienke de Vries Rhode, Geo Kauderer, predikant Korndörffer, Pieter Hak en dochter Sjoerdtje Hak. Ze kwamen vaak een hele dag omdat ook van verder weg gekomen werd om samen in zijn atelier te schilderen.Vreemd genoeg altijd zonder lesgeld te vragen. Hij nam genoegen met wat wederdiensten waaronder de door piloot Anton Ton uit NewYork meegebrachte pruimtabak van het merk ,Mailback’.
Schilderijen van Jos Lussenburg zijn te zien in collecties van meerdere musea, met name rond het IJsselmeer (o.a. Zuiderzeemuseum) en op de Veluwe. Tijdens zijn leven geniet het werk van Lussenburg landelijke bekendheid. Zijn schilderijen werden ook buiten Nederland geëxposeerd – in de Verenigde Staten (Los Angeles, New York), Canada (Montreal, Vancouver, Toronto), Frankrijk, Noord- en Zuid-Afrika. De Thuishaven wordt met regelmaat bezocht door buitenlandse geïnteresseerden, hotelgasten, kopers. Zo ook werd Jos bezocht door A.Y. Jackson (Group of Seven, Canada) die samen met hem kwam schilderen.
Samenleving
Lussenburg was altijd betrokken bij zijn omgeving maar had nooit gedacht in de politiek te belanden. In oktober 1945 wordt hij lid van ,,den tijdelijken gemeenteraad”. Hij werd hiervoor gevraagd door burgemeester Martens. Jos zegt toe en doet het blijkbaar goed; als de eerste verkiezingen in zicht zijn wordt hij door meerdere partijen gevraagd. Echter weigert hij partij te kiezen, wil eventueel wel in de raad maar dan alleen als vertegenwoordiger van de hele gemeenschap, waarmee hij lijsttrekker wordt van een nieuwe partij: Gemeentebelangen.
Cement
Lussenburg wordt wel het ,cement’ in de Noord-Veluwse Kring van Beeldende Kunstenaars genoemd De ,Thuishaven’ is jarenlang voor de schilder, maar ook voor veel andere ,mensen een toevluchtsoord geweest. De praatavonden op zaterdag zijn voor velen onvergetelijk. Chris ten Bruggen Kate zei erover: Het waren avonden om nooit te vergeten”.
Op 28 juli 1975 overlijdt Jos Lussenburg in zijn ‘Thuishaven’.
AG