Evert is een forse man van 48 jaar; vergeleken bij hem ben ik maar een ukkie. Als hij binnenkomt moet ik omhoog kijken.
Hij gaat zitten.
“Wat kan ik voor je betekenen, Evert?” vraag ik.
“Ik heb last van mijn rug” en hij wrijft over zijn onderrug. “Eigenlijk al een hele poos maar het wordt steeds erger.”
Ik weet dat hij in de zorg werkt; hij is teamhoofd in een verpleeghuis.
“Maar”, zo vertelt hij, “ik doe soms ook wel directe zorg voor de bewoners en aangezien ik groot en sterk ben, wordt mijn hulp nog wel eens ingeroepen voor tilwerk.”
Ik denk hardop: “Je bent een lange man en je hebt een lange rug en je bent fors.”
“Hoe lang ben je eigenlijk, weet je dat?”, vraag ik hem.
“1.90” zegt hij.
“ Weet je ook je gewicht?”
“Ik weeg me nooit, maar ik denk ongeveer 100kg.”
“Hier staat een weegschaal, wil je er op gaan staan dan weten we het precies.”
Evert doet zijn schoenen uit en stapt er op.
“Hmmm 110 kilo,” zegt hij, “Dat had ik niet gedacht.”
Nu wil ik zijn B.M.I. – Body Mass Index, een waarde voor gezond gewicht – berekenen.
De Hartstichting heeft een eenvoudige rekentabel hiervoor.
Ik kom voor Evert uit op een BMI-waarde van 30,5.
Voor een gezond gewicht voor volwassenen man tot 70 jaar mag de B.M.I. tussen de 18,5 en de 25 zijn.
Heb je een B.M.I. tussen de 25 en de 30 dan heb je overgewicht.
Boven de 30 heb je ernstig overgewicht, ook wel Obesitas genoemd.
Boven de 70 jaar wordt een iets andere berekening gemaakt, ik denk omdat de mens dan iets in lengte inkrimpt.
“Je B.M.I. geeft aan dat je te zwaar bent, maar omdat je zo lang bent valt het niet zo erg op.”
“Heeft mijn gewicht dan met mijn rugklachten te maken?” vraagt hij.
“Dat zou best wel eens kunnen,” antwoord ik. “Voor een B.M.I. van onder de 25, zou je 90 kilo moeten wegen, dat is 20 kilo minder.”
“Oei, dan ben ik 20 kilo te zwaar!”
“Ja eigenlijk wel,” antwoord ik. “Weet je dat je elke dag omgerekend 80 pakjes boter met je mee draagt en dat met die lange rug van je?”
Dit moet even indalen.
“Zou een pijnstiller me niet even helpen?” vraagt hij.
“Misschien voor nu even, maar voor je rug is er maar één optie,” zeg ik, “dat is AF-VAL-LEN!”
“Ik begrijp het”, zegt Evert, “ik ga ermee aan de slag.”
Een aantal maanden later zie ik Evert in de supermarkt; hij ziet er slanker uit en hij steekt zijn duim omhoog. “Dank voor het duidelijke advies,” lacht hij, “ik heb geen last meer.”
John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen te Elspeet