De eerste die vanmorgen op mijn spreekuur komt is Jaap.
Zijn eega Mieke heeft de afspraak gemaakt omdat Jaap zelf de noodzaak er niet zo van inziet.
“Goedemorgen Jaap, neem plaats. Wat kan ik voor je betekenen?” vraag ik uitnodigend.
“Ja, Mieke heeft me gestuurd. Ze vindt dat het nodig is om je te bezoeken.”
Ik kijk hem vragend aan: “Wat is er dan aan de hand of ergens anders?”
“Nou ja, ik heb wel eens wat bloed bij de ontlasting. En soms wat aan het wc-papier.”
“Oh. Heb je zelf een idee waar dat van komt?” vraag ik.
Jaap zegt: “Ik zal wel een aambei hebben, dus ik maak me niet zo druk erover. Ik heb al eens eerder van die klachten gehad; toen ging het met een zalfje en ik denk een zetpil weer over.”
Jaap is een gezonde man van 48 jaar, administrateur met een zittend beroep. Ik zie hem nooit op het spreekuur.
“Dat kan”, zeg ik, “maar ik wil je toch een paar vragen stellen en je onderzoeken”.
“Ga je gang”, zegt hij.
“Hoe voel je je? Ben je de laatste tijd nog afgevallen?”
“Goed”, zegt hij, “Afgevallen, nee dat niet, helaas.”
“Hoe is het met je ontlasting? Is die hetzelfde als eerder? Of is die veranderd?”
“Nee, die is eigenlijk hetzelfde”, zegt hij.
“Hoe ziet die eruit?” vraag ik hem.
“Nou, ik denk gewoon. Ik kijk eigenlijk niet elke keer, hoor. Daarbij hebben we een plonspot dus soms verdwijnt hij onderin.”
“Je zegt ‘gewoon’, maar wat is voor jou gewoon?” vraag ik.
Jaap kijkt me vragend aan.
“De een vindt het ‘normaal’ om 1x per week een paar geitenkeuteltjes te drukken en die eruit te persen en een ander vindt het ‘normaal’ dat het 3x per dag dun afloopt om maar een paar voorbeelden te noemen. Wat ik bedoel is wat is voor jou normaal,” verduidelijk ik.
Ik moet nog steeds wennen aan het gebruik van het woord “poep”, ik zeg meestal stoelgang, ontlasting of drukken. Maar als ik “poep” of “poepen” zeg, wordt het direct begrepen, gek hoor! En dan gaat men vaak wat lacherig antwoorden.
Ook Jaap moet even lachen en zegt dan: “Het zijn wel wat harde keuteltjes zo 2 à 3 keer per week en soms zijn ze pijnlijk doordat er een hard randje aan lijkt te zitten”.
“Heb je er altijd bloed bij?” vraag ik.
“Nee niet altijd,” zegt hij. “Alleen als er zo’n hard randje aan zit en soms jeukt het er.”
“Om te zien of er wat aan je bips te zien en te voelen is, zou ik graag je daar willen onderzoeken”, opper ik.
Zucht… “Dat moet dan maar”, zucht Jaap daar duidelijk geen zin in hebbend.
“Jij en ik willen toch weten wat daar aan de hand is. Daartoe wil ik dat je op je rechter zij op de onderzoekbank gaat liggen met je linker been wat opgetrokken. Dan inspecteer ik eerst de buitenkant van je anus om vervolgens met 1 gehandschoende vinger met wat glijmiddel eraan binnenin te voelen”.
Jaap komt op de onderzoekbank zitten.
“Het lijkt me wel handig als je je onderbroek uitdoet.”
John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen te Elspeet