“Engerd, hoe wist je dat?” vraagt Loes mij terwijl ze me van onder haar wimpers aankijkt.
“Kan je door mij heen kijken of zo; dat vind ik wel erg eng!”
“Nee, ik kan niet door je heen kijken, maar ik kan aanvoelen dat er iets bij je moet zijn dat je klachten verklaren kan. Ik loop al heel wat jaren mee en ik heb daar een soort antenne voor.
Bijvoorbeeld de uitstraling die je hebt, hoe je je kleedt en je manier van doen, zeggen mij dat er iets met je aan de hand moet zijn. Maar ik ben geen engerd, hoor. Meestal zie ik het dus wel en dan probeer ik het te benoemen. Maar ik ben blij dat je teruggekomen bent”, zeg ik tegen haar.
“Ik schrok me wild toen je zei dat er iets in m’n verleden gebeurd moet zijn waardoor dit soort klachten zouden kunnen optreden.”
Ik vraag: “Hoe is het nu met je?”
“Het deed heel wat met me; het haalde heel wat overhoop bij me. Maar nu ben ik bij je terug want zo kan ik niet verder. Ik denk dat ik er wat aan moet gaan doen” .
“Zou je me willen en kunnen vertellen wat je in je verleden meegemaakt hebt waardoor je van streek raakte?” vraag ik.
Loes aarzelt, kijkt naar haar schoenen en slikt.
Dan zegt ze langzaam: “Ik heb als kind iets naars meegemaakt …”
Er volgt een stilte, die ik laat bestaan.
“Ik dacht toen dat het gewoon was, maar iets in me zei dat het niet klopte” gaat ze verder.
Ik knik alleen maar.
”Het is zo moeilijk om het te zeggen! Ik wil niemand afvallen, maar ik heb geen fijne jeugd gehad.”
“Hoe bedoel je geen fijne jeugd?” vraag ik haar.
“Nou ja mijn ouders geloofden me niet toen ik vertelde dat ik lastiggevallen werd door mijn broer. Ze dachten dat ik het verzonnen had om aandacht te trekken of zo; tenminste dat zeiden ze. Nu weet ik dat het niet lastigvallen was maar dat het misbruik was.”
“Wil je erover vertellen?”
“Nou ja, mijn broer kwam ’s avonds wel bij me op mijn slaapkamer en dan kroop hij bij mij in bed. Ik dacht eerst dat het voor de gezelligheid was, maar dan wilde hij aan mij voelen en zo. Dat vond ik niet fijn, maar ja hij was ouder, sterker en heel overtuigend en ik verstijfde dan en durfde niks te doen. Hij zei dat dat ons geheimpje was en dat níemand het mocht weten.
Ook pappa en mamma niet en dat vond ik wel raar, maar wat kon ik doen?.”
“Eens logeerde ik bij mijn vriendinnetje; zij heeft ook een oudere broer. En toen vroeg ik aan haar of haar broer ook ’s avonds bij haar in bed kwam. Zij zei toen nee, dat deed hij niet. Ze vroeg wat er dan gebeurde en ik vertelde het haar. Zij zei dat zij dat helemaal niet leuk zou vinden. Toen wist ik het zeker, dat dat niet hoorde en toen heb ik het aan mijn moeder verteld. Ze geloofde me niet, want mijn lieve broer zou zoiets nooit doen, zei ze.”
“Wat dubbel ellendig voor je”, zeg ik en reik haar een tissue aan.
“Wat dapper dat je mij het vertelt. Mag ik je bedanken voor het vertrouwen dat je me net hebt gegeven door mij dit te vertellen?”
Ze zegt niets en zit er gebogen bij.
“Je zegt dat je er iets aan wilt doen; heb je een idee hoe je verder wil?” vraag ik.
“Heb jij tips voor me, wat ik kan doen?” vraagt zij me terug.
Dan bespreek ik met haar wat de mogelijkheden zijn.
John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen te Elspeet