Uitbreidingsplan paarse heide gemeente Nunspeet

0
3392
Foto : De Waschkolk
Gemeente Nunspeet behoort met haar grote oppervlakte bossen en heiden tot een van de groenste gemeenten van Nederland. Jaarlijks genieten vele duizenden wandelaars, fietsers en andere natuurliefhebbers van de natuurpracht in Nunspeet. Dit geldt in het bijzonder voor de zomermaanden, wanneer de heide bloeit en het heidelandschap schilderachtig paars kleurt. Voor veel mensen een unieke natuurbeleving.Het heidelandschap in de gemeente Nunspeet is echter niet overal even paars. Net als elders in Nederland heeft de heide te kampen met een overmaat aan stikstof uit landbouw en verkeer, die via de lucht in heidevelden terecht komt. Dit heeft verschillende negatieve effecten op de heide. De meest opvallende is sterke vergrassing door de grassoort ‘pijpenstrootje’.

Beheermaatregelen tegen pijpenstrootje

Zonder beheermaatregelen die de effecten van de overmaat aan stikstof compenseren, veranderen paarse heidevelden in geelbruine grasvelden. De gemeente Nunspeet neemt al sinds de jaren ’80 maatregelen om pijpenstrootje terug te dringen. Onder andere door middel van plaggen en schapenbegrazing.
Met het oog op de recreatieve waarde van het landschap wilde de gemeente nog een extra kwaliteitsslag maken.
Ze vroeg de Bosgroep om het heidebeheer van de afgelopen jaren te evalueren en om een uitbreidingsplan voor paarse heide te maken voor de Elspeetsche en Westeindsche Heide.

Focus op wandel- en fietsroutes

In dit uitbreidingsplan heeft de Bosgroep ervoor gekozen om pijpenstrootje vooral langs de wandelroutes en fietsroutes verder terug te dringen. Langs deze routes is de paarse heide immers het best beleefbaar voor de bezoekers. In zes deelgebieden is aangegeven welke delen voor 50% geplagd dienen te worden, welke delen voor 10% geplagd moeten worden en welke delen gemaaid of gebrand moeten worden. Het plaggen gebeurt op een ecologisch verantwoorde manier: in het juiste seizoen, in relatief kleine aaneengesloten vlakken. En met geringe plagdiepte (zodat enige humus achterblijft), en indien nodig met toevoeging van een bufferstof (zoals kalk of steenmeel) om verzuring te voorkomen.
De werkzaamheden zullen naar verwachting in het najaar van 2018 starten.