Wat moet ik doen? (2)

0
37

“En Ineke, wat is je tweede zorg?”, vraag ik.

“Het gaat om Peter. De laatste tijd valt me op dat onze relatie geleidelijk aan scheurtjes begint te vertonen. Daar werd ik onzeker en somber van en je weet dat ik al hulp van een psycholoog gezocht heb. Ik leefde in de veronderstelling dat zijn gedrag aan mij lag.”

“Ja dat weet ik. Toen had je moeite met zijn gedrag en daar werd je somber van”.

“Ik merk dat ik meer moeite krijg met zijn humeur en hoe hij zich thuis gedraagt. 

Hij zegt dat ik zijn humeur maak, nou dat is onzin! Onlangs zei mijn beste vriendin tegen mij: ‘Wat lijkt me dat moeilijk om met een man met twee gezichten te leven.’ Toen dacht ik: ‘Nu ze dat zo zegt, je hebt gelijk.’ Peter heeft twee gezichten!”

Ik knik uitnodigend naar Ineke; “Vertel”.

Ineke steekt van wal: “Hij heeft inderdaad twee gezichten; eentje voor buitenshuis en eentje voor thuis. Buitenshuis is hij de charmante, attente man, die met iedereen graag een praatje maakt. Hij maakt leuke opmerkingen. Een gezellige, vrolijke man die klaar staat om te helpen waar hij kan. En als er mensen bij ons thuis komen, zie ik die aardige, vrolijke man, die zich uitslooft voor het bezoek ook. Een man, die ik niet ken. 

Dan zijn er mensen die tegen mij zeggen “Wat heb jij een geweldige man”  of ze zeggen 

“Wat zijn jullie toch een geweldig leuk stel”. Dan denk ik bij mezelf: ‘Je mag hem thuis hebben’ want thuis is hij een heel anders; een grumpy. Wanneer we samen thuis zijn, zegt niet veel en als hij wat zegt dan is het meer kortaf. Hij reageert aangebrand en het lijkt alsof hij zich steeds aangevallen voelt. Verder heeft hij over iedereen een mening en die ventileert hij dan ook luid. Hij maakt ongepaste opmerkingen over mensen in de omgeving. Dat zegt hij dan zo luid, dat ik bij mezelf denk ‘Hou toch je mond’ en ‘Daar wil ik niet bij horen’. 

Soms zeg ik er wat van, maar dat maakt de sfeer er niet beter op.”

Dan zwijgt ze en er ontsnapt haar een zucht. 

“Hij komt soms niet op namen of vergeet ook wat en dan geeft hij mij de schuld ervan.

Hij laat zijn papieren overal liggen, is het dan kwijt en dan zegt hij dat ik het gedaan heb.

Of hij zegt: ‘Dat komt omdat…’ en dan komt er wat; een onnozel verhaal.” 

Ze zwijgt en ik knik en zwijg ook. 

Dan zeg ik tegen Ineke: “Ik ken Peter helemaal niet; hij is hier volgens mij nog nooit geweest. Verder weet ik ook niets over zijn achtergrond en zijn familie. Kan je me wat meer vertellen over Peter?”

“Peter komt uit de Drechtstreek; hij is de oudste van 3 kinderen, 1 broertje en 1 zusje. 

Hij is 6 jaar ouder dan ik en is vervroegd gepensioneerd. Zijn vader is jong aan een hartaanval overleden en zijn moeder is na jaren aan Alzheimer geleden te hebben ook overleden. 

Met zijn broer en zus heeft hij geen contact. Zijn werkzamer leven was hij huisschilder.

Zijn ouders heb ik natuurlijk wel gekend, maar zijn broer en zus ken ik helaas niet. 

Maar zoals hij zich de laatste tijd gedraagt, doet dat mij denken aan het gedrag van zijn moeder. Zijn moeder raakte het decorum kwijt, net zoals Peter zich gedraagt; ze werd thuis knorrig en mopperde veel en gaf hardop haar mening over van alles en iedereen. 

Ik ben bang dat hij dezelfde kant op gaat als zijn moeder. Ik weet niet wat ik ermee moet doen, want over zijn gedrag kan ik niet met hem over praten, want dan ontploft hij en zegt dat het door mij komt.”

“Weet Peter dat je het moeilijk met zijn gedrag hebt?” vraag ik.

John en Carolien Polderman – Götte, huisartsen te Elspeet