‘mijn hart ligt bij het water’
NUNSPEET – ,,De badmeester vroeg aan me of ik geen zin had om badjuf te worden,’’ vertelt Joke Passchier. ,,Ik zwom vroeger heel veel bij ons in de buurt. Het was een half uur fietsen en ik ging dagelijks zwemmen. Zelf wist ik eigenlijk niet zo goed wat ik moest doen en toen die vraag van de badmeester kwam heb ik de opleiding gedaan en van mijn hobby mijn beroep gemaakt. Ik was 17 toen ik in het buitenbad in Vorden begon en vanaf 1975 zit ik in Nunspeet.’’ Joke gaat op 25 maart, na bijna 45 jaar zwemles te hebben gegeven, met pensioen. Hoeveel kinderen er onder haar leiding het felbegeerde zwemdiploma hebben behaald, ze weet het niet. Het moeten er duizenden zijn. Ondertussen geeft ze les aan de derde generatie en komen soms oma’s, die als kind van Joke les hebben gehad, met hun kleinkind naar zwemles. Van haar eigen groepjes van BZO (Bijzonder Zwem Onderwijs) heeft zij er ook al zo’n 60 of 70 opgeleid. ,,BZO is rond 2000 ontstaan. Er was op een gegeven moment een meisje met een heupprobleem, die kon niet zwemmen. Toen heb ik gevraagd of ik met haar aan de gang mocht, want ik zou niet weten waarom dat meisje niet kon leren zwemmen. Het ging goed, het meisje had er plezier in en zat uiteindelijk zelfs op een zwemclub. Toen heb ik gezegd dat ik dat door wilde voeren. Er zijn zo veel kinderen met een beperking die niet in een groep van twaalf kinderen kunnen om wat voor reden dan ook. Ik wilde maximaal vier kinderen in een groepje en zelf bepalen hoe ik die samenstel. Het werkt geweldig! Ik krijg kinderen met autisme, zware waterangst, kinderen die niet tegen prikkels kunnen, noem maar op. Dat is een gedeelte wat je ligt of niet. En ik vind het heel fijn om te doen. Als je dan de reacties van de ouders ziet die bij het afzwemmen emotioneel reageren, omdat hun kind tóch een diploma heeft gehaald, ja dan word ik zelf ook emotioneel. Ik vind het zo fijn om te doen en als ik straks gepensioneerd ben, dan ga ik daar gewoon mee door.’’
In de afgelopen jaren is er ook in het geven van zwemles het één en ander veranderd. Vroeger werd de beruchte haak gebruikt en een bankje op de kant waarin de beenslag op het droge moest worden aangeleerd. De zwemonderwijzer stond zelf ook veel op de kant en het ging er ‘strak’ aan toe. ,,Het is nu veel leuker, je zit bij de kinderen in het water en geeft op een speelse manier les. We gebruiken nog steeds drijfmateriaal, vooral in de beginfase, maar we laten meer vanuit het kind zelf komen. Wij gaan erbij het water in om even een handje of een voetje vast te pakken en te laten voelen wat de bedoeling is. We gaan er in Nederland steeds meer van uit dat alles beter aan moet sluiten op de kinderen. Ik ben daar een groot voorstander van en daar zijn we in de Brake in 2018 mee begonnen en heeft het voltallige personeel daar een opleiding voor gevolgd. We geven de kinderen meer opdrachten om zelfstandig dingen te gaan doen, waarbij wij overigens wel het overzicht houden en ze adviseren om dit of dat eens te proberen. Je ziet wel dat op het moment dat kinderen meer zelf mogen gaan doen, er ook meer uitkomt. En ze hoeven niet persé meteen naar de bodem. Ze mogen ook alleen met hun neus in het water en de volgende keer willen ze misschien wel hun hele gezicht onder water en anders komt het de vierde of de vijfde keer wel. Vroeger moesten de kinderen met het hoofd onder water, desnoods met de nodige stemdwang. Ik heb het nooit willen doen, ik vind dat iets vreselijks.’’
Vroeger kon een kind afzwemmen, zonder ooit met het hoofd onder water te zijn geweest. Tegenwoordig moeten kinderen die afzwemmen rechtstandig het water inspringen, waardoor ze meteen onder water gaan. Dan moeten ze rustig watertrappend naar boven komen. Het drijven is er bijgekomen en ze moeten vijf tellen op hun buik en tien tellen volledig op hun rug stilliggen. Op die manier kunnen ze zich redden als ze onverhoopt in een sloot terecht komen.
Als Joke terugdenkt aan de afgelopen jaren springen er een paar hoogtepunten uit die haar zijn bijgebleven. ,,Allereerst het zwemmen met die bijzondere kinderen, maar ook het feit dat ik mocht beginnen in de Brake toen die net geopend was. Ik mocht een nieuw bedrijf met de collega’s opzetten, je voelde je één met elkaar. En nu, op het einde mocht ik weer mee naar de Wiltsangh en ik ben in 2020 gevraagd of ik hoofd zwemzaken wilde worden. Ik vond het geweldig dat dat kon, maar ik heb wel gezegd dat ik niet helemaal van de werkvloer wilde. Mijn hart ligt bij het water.’’
Hoe haar leven er na haar pensionering uit gaat zien laat Joke nog enigszins in het midden. ,,Wij wandelen en fietsen graag en dat zal zeker gaan gebeuren. Ik denk dat ik de eerste maand net doe of ik met vakantie ben en ga daarna eens bekijken wat de mogelijkheden zijn om me in te zetten voor de medemens. Ik zal het werk best wel missen, maar blijf contact houden met mijn collega’s, waarvan een aantal ook goede vrienden zijn geworden. En zoals gezegd, het lesgeven aan de kinderen van BZO blijf ik gewoon doen. Ik hoop dat april een mooie maand wordt om te fietsen en te wandelen.’’ Wie persoonlijk afscheid wil nemen van Joke kan dat doen op maandag 25 maart van 16.00 tot 17.00 uur in de Wiltsangh. Joke: ,,Ik ben heel blij dat ik in Nunspeet bij de zwembaden onder de verschillende stichtingen heb mogen werken. Over het algemeen was er een hele prettige sfeer en worden mensen goed opgevangen door leuke collega’s. In elk bedrijf is wel eens wat, maar hier kon het goed uitgesproken worden. Het mag best vermeld worden dat dit een geweldig bedrijf is met veel mogelijkheden voor zwemmers en sporters.’’
Door Ank Herstel